Dosering
De dosering is de hoeveelheid van een bepaald geneesmiddel die de patiënt per keer en per dag mag innemen. De dosering is vaak anders voor kinderen en bejaarden dan voor volwassenen. Om een nauwkeurige kinderdosering te bepalen zal de apotheker vaak naar de leeftijd en het gewicht van het kind vragen.
Afwijkend daggebruik
De apotheker houdt een persoonlijk dossier bij waar de geneesmiddelen die u reeds gebruikt heeft en hun dosering instaan. De apotheker kijkt in deze historiek na of de dosering van een geneesmiddel dat u reeds langere tijd gebruikt, gewijzigd is. Indien dit het geval is, zal hij u vragen of deze wijziging in gebruik in overleg met uw arts werd veranderd.
Dubbelmedicatie
Indien uit uw historiek blijkt dat u van een bepaald geneesmiddel reeds voorschriften bij de apotheek bent komen halen, kan de apotheek u vragen of u van dat bepaald geneesmiddel nog een voorraad in huis heeft. Uw apotheker wil op deze manier voorkomen dat u van een bepaald geneesmiddel te veel of te weinig inneemt, hetgeen schadelijk zou kunnen zijn voor uw gezondheid. Vooral voor geneesmiddelen waarbij gewenning optreedt, zoals slaap- en kalmeringsgeneesmiddelen, bestaat het gevaar voor overmatig gebruik.
Pseudo dubbelmedicatie
Veel patiënten raadplegen meer dan één arts (bijvoorbeeld de huisarts en verschillende specialist-geneesheren). De artsen hebben dikwijls geen overzicht van wat zijn collega voorgeschreven heeft (origineel geneesmiddel of een van de generieken). De controle op pseudo-dubbelmedicatie voorkomt zo dat u twee geneesmiddelen met dezelfde werking inneemt. De apotheker zal u in dit geval vragen of u ondertussen gestopt bent met de inname van het andere geneesmiddel.
Interacties
Door de controle op interacties (wisselwerking) gaat de apotheker na of een nieuw geneesmiddel wel samen kan gebruikt worden met geneesmiddelen die u reeds gebruikt. Dit om te voorkomen dat twee geneesmiddelen elkaars werking gaan beïnvloeden. Wanneer dit mogelijk is, zal uw apotheker een dergelijke interactie steeds proberen te voorkomen. De apotheker kan dan samen met de arts een alternatief zoeken of het advies geven het gebruik van het andere geneesmiddel tijdelijk stop te zetten. Interacties zijn een aanleiding tot overleg tussen apotheker en arts. Soms dient u dan zelf stappen te ondernemen om interacties te voorkomen, zoals op advies van de apotheker een paar uur wachten tussen de inname van de verschillende geneesmiddelen (dit is echter maar in een klein aantal gevallen mogelijk). De apotheker controleert op de belangrijkste gevallen van interactie.
Contra indicaties
Dikwijls gebeurt het dat patiënten meer dan één aandoening hebben. Geneesmiddelen bedoeld om de ene aandoening te verhelpen kunnen dan de andere aandoening verergeren. Wanneer dit gebeurt, spreekt men van contra-indicatie. Soms wordt u hier in de apotheek voor gewaarschuwd of geeft de huisarts de voor u geldende contra-indicaties; uw apotheker kan dan uw geneesmiddelengebruik extra bewaken en u beter begeleiden. Het is dan ook belangrijk uw aandoeningen steeds aan de apotheker te melden. Enkele bekende voorbeelden van contra-indicaties zijn: astma, diabetes, hoge bloeddruk, epilepsie, …. Ook dingen zoals sportbeoefening, zwangerschap, borstvoeding, deelname in het verkeer, worden door uw apotheker beschouwd als contra-indicaties, zelfs al zijn dit geen aandoeningen. Het is dan ook aangewezen deze zaken aan uw apotheker mee te delen.
Dubbelmedicatie
Indien uit uw historiek blijkt dat u van een bepaald geneesmiddel reeds voorschriften bij de apotheek bent komen halen, kan de apotheek u vragen of u van dat bepaald geneesmiddel nog een voorraad in huis heeft. Uw apotheker wil op deze manier voorkomen dat u van een bepaald geneesmiddel te veel of te weinig inneemt, hetgeen schadelijk zou kunnen zijn voor uw gezondheid. Vooral voor geneesmiddelen waarbij gewenning optreedt, zoals slaap- en kalmeringsgeneesmiddelen, bestaat het gevaar voor overmatig gebruik.
Intolerantie
De apotheker voorkomt dat u een geneesmiddel inneemt waarvoor u intolerant bent. Eenmaal overgevoelig aan een geneesmiddel blijft u dit voor de rest van uw leven. Indien u het geneesmiddel blijft gebruiken, dan zal deze overgevoeligheid enkel maar toenemen. Het is dus uiterst belangrijk om naast uw arts ook uw apotheker hierover in te lichten. Een geneesmiddel met dezelfde actieve stoffen kan verschillende namen en vormen hebben en is dus niet makkelijk te herkennen. Ook zijn artsen minder vaak op de hoogte van de samenstelling van de nieuwste geneesmiddelen dan apothekers. Ook eventuele bijwerkingen die u ondervindt bij inname van een geneesmiddel worden best gemeld aan de apotheker. Deze bijwerkingen worden dan opgenomen in een landelijk systeem waardoor de kennis over een bepaald geneesmiddel toeneemt en toekomstige gebruikers van eventuele bijwerking op de hoogte gesteld kunnen worden.